‘Door contact met anderen heb ik mijn handicap geaccepteerd’

Dan­ny Wagen­huis (27 jaar) werd gebo­ren zon­der kuit­been. Mede daar­door is zijn rech­ter­been kor­ter en kan hij zijn enkel maar beperkt gebrui­ken. Hoe­wel hij als kind geen last heeft van zijn han­di­cap, moet hij het op late­re leef­tijd opnieuw leren accep­te­ren. Zijn ken­nis­ma­king met de Men­te­li­ty Foun­da­ti­on speelt daar­in een belang­rij­ke rol.

“Als kind kreeg ik te horen dat ik een zwak­ke knie had. Dit werd opge­lost door er een hele con­struc­tie omheen te bou­wen, die het gewricht moest ont­zien”, ver­telt Dan­ny. “Ik sport­te wel veel, heb op rede­lijk niveau gevoet­bald, als kee­per, en pro­beer­de eigen­lijk elke sport uit die ik leuk vond. Maar altijd was er die zwak­ke knie. Tot ik heel veel later, ik mijn werk bij een sport­school, in con­tact kwam met iemand met pre­cies dezelf­de han­di­cap, maar een totaal ande­re pro­the­se. Hij was daar heel enthou­si­ast over en dus ging ik een keer naar zijn pro­the­se­ma­ker. Die con­sta­teer­de dat ik juist een ster­ke knie en boven­been had en dat hoe meer ik het been zou ont­las­ten, hoe zwak­ker het zou wor­den. Ik moest het been juist gaan trainen!” 

Dan­ny woont in Heem­ste­de, de betref­fen­de pro­the­se­ma­ker zit in Assen, dus dat is een behoor­lij­ke reis: twee uur heen, twee uur terug. Als de pro­the­se steeds vaker kapot­gaat, klopt hij aan bij een arts in het zie­ken­huis. Of ze daar nie­mand in de buurt ken­nen, die liefst nóg beter is dan de pro­the­se­ma­ker in Assen. Zo komt hij in con­tact met Frank Jol. “Ook die keek weer totaal naar mijn pro­the­se”, zegt Dan­ny. “Het was niet: hier heb je een pro­the­se en suc­ces ermee, maar hij vroeg me wat ik wil­de berei­ken en ging daar een oplos­sing voor beden­ken. Vier, vijf man denkt mee, van­uit ver­schil­len­de exper­ti­ses. En dus heb ik nu een pro­the­se die veel beter bij me past. Vroe­ger was het advies om het been zo min moge­lijk te belas­ten, ter­wijl het uit­gangs­punt nu is om hem waar moge­lijk te belas­ten, zodat het been ster­ker wordt. Het is anders den­ken, meer op top­sport­ni­veau.” Lachend voegt hij eraan toe: “Frank en zijn team von­den mijn been een mooie uit­da­ging. Het is toch anders dan ‘gewoon’ een stomp.”

Spor­ten in een kor­te broek deed ik nooit. Nu wel!

Zwem­men

Dan­ny redt zich de eer­ste 26 jaar van zijn leven pri­ma met zijn ADL-pro­the­se. Ook voor zijn werk als sport­coach heeft hij geen apart hulp­mid­del nodig. Tot bij Frank Jol een zwem­pro­the­se ter spra­ke komt. Dan­ny sport al zijn hele leven, maar zwem­men gaat hij uit de weg. Als vrien­den naar het zwem­bad gaan, of in de zomer in de Amstel dui­ken, blijft hij thuis. Of met een lan­ge broek aan de kant. “Een dage­lijk­se pro­the­se mag niet nat wor­den. En natuur­lijk kun je je been dan gewoon uit doen, maar dat loopt niet fijn op het strand. Ik wil er niet over na hoe­ven den­ken dat ik steeds mijn been aan en uit moet doen, daar­mee bena­drukt het zo enorm dat je anders bent. Die zwem­pro­the­se is gewel­dig. Ik heb hem sinds augus­tus en tij­dens mijn vakan­tie ben ik twee weken gaan dui­ken. Het was geweldig.”

Omdat zo’n zwem­pro­the­se ook betaald moet wor­den, komt Dan­ny ver­vol­gens in con­tact met de Men­te­li­ty Foun­da­ti­on. Samen met hen door­loopt hij een aan­vraag bij het gemeen­te­lij­ke Wmo-loket. “Dat ging heel snel. De gemeen­te betaalt nu een deel, de Men­te­li­ty Foun­da­ti­on heeft de rest betaald en dat pro­beer ik nu via crowd­fun­ding zelf bij elkaar te krij­gen”, legt Dan­ny uit. “Het mooie aan de foun­da­ti­on is ook dat je in con­tact komt met ande­re men­sen met een han­di­cap. Tot dan toe had ik nog nooit iemand anders gezien met een pro­the­se, ik dacht dat ik de eni­ge was. Het was niet dat ik me ervoor schaam­de, maar ik stop­te het wel weg. Spor­ten in een kor­te broek had ik nog nooit gedaan. Tot ik bij de Men­te­li­ty Foun­da­ti­on zoveel men­sen tegen­kwam, jong en oud, alle­maal met hun eigen ver­haal en han­di­cap, die een pro­the­se alle­maal heel nor­maal vin­den. Dan ga je het zelf ook nor­maal vin­den. Inmid­dels heb ik het zo geac­cep­teerd dat ik wel sport in kor­te broek en het niet meer erg, maar juist spe­ci­aal vind dat ik heb wat ik heb.”

Tekst: Robin Wub­ben